Golems
GOLEMS
Het is figuratie wat de klok slaat. Kunstenaars verpakken hun vragen naar het bestaan in sprekende beelden, zoals Juan Munoz, Anthony Gormley, Johan Tahon of Henk Visch. Hans van der Ham past in deze stroming. Van der Ham is echter een dubbeltalent, die zijn carrière als musicus verruilde voor die van kunstenaar. In een project bij Tent., waar Van der Ham een solo heeft, werkt hij samen met de componisten Peter-Jan Wagemans en Peter van Bergen.
In het midden van de zaal ligt een figuur, zijn handen passief langs het lichaam, zijn hoofd licht gekanteld. Hij is kleiner dan levensgroot, maar de lichaamsdelen die borg staan voor actie, handen en voeten, zijn juist groot geschapen. Schepping, dat is het woord dat je invalt wanneer je kijkt naar deze uit lappen klei samengestelde figuur. Alsof de maker haast terloops deze gestalte formeerde. Ogenschijnlijk zonder vooropgezet plan. Hij had ook iets anders kunnen maken, een plant, of een dier, om het even. De figuur ligt in afwachting van de levensadem die hem moet bezielen. Hij is omringd door wonderlijke organen van keramiek. Een wirwar van spiralende draden in een vlezige bedding, een speelse kruising tussen organisme en mechanisme. Kijk, en luister. Als je de koptelefoon opdoet, hoor je bij ieder orgaan een ander geluid, gecomponeerd door Peter-Jan Wagemans. De voeten produceren een diepe, vibrerende klank, alsof een reus voorbijgaat. Het libido wordt verklankt door een lage trombone, en de vervormde stemmen van vechtende vrouwen. Het hoofd daarentegen zit vol stromende gedachten en stemmen die hol weerklinken in de ruimte. Wat het beeld niet vermag – een beeld is immers dode materie- daarin slaagt de muziek. De golem komt tot leven.
Het Hebreeuwse woord golem verwijst naar een embryonale staat, een vormeloze gedaante. Adam, gevormd uit klei, was de eerste golem, en er zijn veel verhalen in de Joodse folklore over dode materie die tot leven wordt gewekt. Een dankbaar thema voor een beeldhouwer, dat Van der Ham inspireerde tot een beeld van Pinokkio die zich tracht te ontworstelen aan de boomstam waar hij uit voortkomt. Of een tekening van Pinokkio, die hij voorzag van de hartekreet ‘Libera me’ (bevrijdt me). We kijken naar een illusie, een pop, en Van der Ham doet een beroep op onze verbeelding. Alleen dan verandert Pinokkio in een jongetje.
We worden hier geconfronteerd met de uitdaging van de beeldhouwer - hoe beziel ik dode materie? -, maar in veel werk zit ook een diepere laag. Veel figuren zijn hol, lege kledingstukken, hulzen. Fysieke omhullingen voor het ongrijpbare leven.
Nieuwsgierig
In 2001 maakte Van der Ham een klein figuurtje dat door de kier van de deur gluurt. Even simpel als doeltreffend. Wat is er achter die deur? Dat nieuwsgierige mannetje is in feite een zelfportret., net als het geknielde figuurtje dat zijn eigen gelaat bekijkt, dat hij als een masker in de hand houdt. Van der Ham is een zoeker. ‘Zien we wel wat we zien? Wat gaat er schuil achter de zichtbare wereld? Wie ben ik?’ ‘Ik herinner me nog een hele enge film, die ik als jongen zag, ‘Mission Impossible’,’ vertelt Van der Ham. ‘Toen de hoofdpersoon sliep lijmde men een masker vast op zijn gezicht, en dat ging er nooit meer af. Toen hij wakker werd herkende hij zichzelf niet meer. Dat heeft me nooit meer los gelaten.’
Van der Ham begon zijn loopbaan als musicus. Zijn muzikale talent werd gekoesterd, hij kreeg pianoles en werd op zijn zeventiende toegelaten tothet Conservatorium. ‘Muziek kan mij tot tranen toe ontroeren, en dat is mij bij een schilderij nooit overkomen,’ verklaart Van der Ham, maar gaandeweg bekroop hem een gevoel van onvrede. ‘Muziek is niets. Het is vluchtig, dat is het bijzondere, maar ik had meer behoefte aan een tastbare vorm.’ Van der Ham ging naar de avondacademie in Rotterdam, waar hij werd gestimuleerd door de graficus Kees Spermon, ‘Hij gaf mij het zelfvertrouwen om op deze weg verder te gaan.’
Etnografica
Van der Ham tekent veel. Hij maakt series inkttekeningen, zoals een ontroerende tekening van een figuur die in het water zweeft, de ogen gesloten. Gewichtloos, bevrijd van alle ballast. In 1990 kreeg hij echter oog voor de beeldhouwkunst. Dat jaar ruilde hij met kunstcriticus Wouter Welling een tekening voor een Afrikaans masker, en er ging een wereld voor hem open. ‘Kijk naar de stand van dat kopje. Net even scheef,’ zegt hij, wijzend naar een vooroudersculptuur in zijn atelier. Van der Ham is vooral geroerd door de beelden van de Lobi, maar nog meer door het idee dat je hout kunt bezielen. ‘Ik herkende iets van die kracht,’ zegt Van der Ham.
In 1993 maakte hij zijn eerste beeld (‘Transfiguratie’), een constructieve vorm met ribben van hout, die een kwetsbare vorm van stof omsluiten –‘Een omhulling van de ziel’- maar het duurde tot 1996 voor er een vervolg kwam van beelden in gips, en vervolgens in brons. Brons heeft echter zijn beperkingen, want je hebt er anderen bij nodig en gipsis moeilijk te vormen, maar toen hij in 2002 eenmaal de klei had ontdekt kwam de stroom beelden op gang. ‘Ik kan er mee lezen en schrijven,’ aldus Van der Ham.
Een aantal beelden is samengesteld uit lapjes klei, waarbij het lijkt of iemand ze met grove steken aan elkaar heeft gezet. De lapjes transformeren in de gedaante van een man, een bal en een hond die, de kop schuin, afwachtend naar zijn baasje kijkt: gaan we spelen? Het is een humoristische beeldengroep, stilistisch verwant aan de strip, of het werk van Philip Guston, maar inhoudelijk zware kost: ‘Er is geen wezenlijk verschil tussen een man, een hond of een bal,’ zegt Hans van der Ham. ‘Het zijn allemaal schijngestalten. Trillende materie, die nu eens deze, dan weer die vorm aanneemt.’
Anne Berk
‘Chimaera’, 20 okt. –20 nov., Tent., Witte de Withstraat 50, Rotterdam, 010-4135498, www.tentplaza.nl
25 feb.- 3 apr ., 2006, Galerie Metis-nl, Lijnbaansgracht 316, Amsterdam, 020-6389863 www.metis-nl.com